Hoofdpunten uit het coalitieakkoord voor werkgevers

Hoofdpunten uit het coalitieakkoord voor werkgevers
5/18/2024

‘Hoop, lef en trots’ is de naam van het coalitieakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB.

Op het gebied van arbeid valt op dat de partijen de lijn van het vorige kabinet deels doorzetten. Zo zet het nieuwe kabinet, net als zijn voorgangers, in op maatregelen die meer zekerheid moeten geven op de arbeidsmarkt. Op het gebied van arbeids- en kennismigratie scherpt de nieuwe regering de regels echter wel behoorlijk aan.

Kabinet zet wetgeving zelfstandigen en uitzendsector door

Het kabinet blijft zekerheid op de arbeidsmarkt stimuleren. De wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) wordt zodoende voortgezet.

Het nieuwe kabinet schrijft dat er stapsgewijs gewerkt wordt aan verbeteringen in de sociale zekerheid, fiscale regelingen en toeslagen, zodat werken meer loont. Wetgeving wordt voorbereid voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel.

Voor inkomen, koopkracht en zorg bevat het akkoord verder de volgende punten:

  • Meer loon naar werken door een lastenverlichting op arbeid en verlaging van de marginale druk voor burgers, bijvoorbeeld via het introduceren van een extra schijf in de inkomstenbelasting.
  • Een knelpuntenaanpak voor specifieke groepen onder het bestaansminimum, onder wie werkende armen.
  • Meer dan halveren van het eigen risico in de zorg tot het niveau van € 165 in 2027.
  • De verbetering van (gemeentelijke) schuldhulpverlening wordt doorgezet, met focus op aanpak van de problematiek bij de bron.
  • De stelselherziening kinderopvang (bijna gratis voor werkende ouders en overheveling naar instellingen) wordt doorgezet.

Nieuwe kabinet kijkt kritisch naar arbeidsmigratie

Als het gaat om arbeidsmigratie schrijft het nieuwe kabinet: ‘Arbeidsmigratie is nodig voor onze economie en ondernemers, maar het is nodig kritisch te blijven op wie wij nodig hebben en wie ons nodig heeft. Er komt een afwegingskader voor de vestiging van nieuwe bedrijven, in relatie tot de benodigde arbeidsmigranten, ruimte en energie.’

Om arbeidsmigratie tegen lage lonen en onder slechte arbeidsomstandigheden te beperken worden maatregelen getroffen:

  • De aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten (‘rapport Roemer’) worden uitgevoerd.
  • Malafide uitzendconstructies worden hard aangepakt.
  • De uitzendbranche en wervingsbureaus worden gereguleerd door een toelatingsstelsel (WTTA).
  • Arbeidsmigranten van buiten de EU, met uitzondering van kennismigranten, worden tewerkstellingsvergunningplichtig. De Nederlandse Arbeidsinspectie gaat ook op deze groep extra handhaven.
  • Werkgevers van arbeidsmigranten (niet Nederlandse ingezetenen) worden verantwoordelijk voor overlast en kosten van arbeidsmigranten zonder reguliere huisvesting (shortstay en midstay). Zij moeten daarvoor afspraken maken met gemeenten waarin hun werknemers short- en midstay worden gehuisvest. Bevorderd wordt dat medeoverheden meer ruimte laten voor huisvesting op het eigen terrein van de werkgever.
  • Bij langdurig verblijf krijgen werkgevers ook een verantwoordelijkheid voor het leren van de Nederlandse taal door deze werknemers.
  • Er wordt onderzocht of en zo ja welke fiscale voordelen onder de extraterritoriale kostenregeling (ETK-regeling) kunnen worden versoberd.
  • Nederland zet met betrekking tot arbeidsmigratie in op inperking van het vrije verkeer van personen binnen de EU indien en voor zover uitbreiding van de EU aan de orde wordt gesteld.

Strengere eisen voor kenniswerkers en buitenlandse studenten

Kennis- en studiemigratie is van belang voor de Nederlandse economie, maar de omvang moet in verhouding staan tot wat gemeenten, onderwijs, zorg en wonen kunnen dragen, schrijft de nieuwe regering. Maatregelen die worden genomen als het gaat om kennis- en studiemigranten zijn:

  • De kwalificatie-eisen van de kennismigrantenregeling worden aangescherpt en verhoogd.
  • Beperking van studiemigratie in het hoger onderwijs in de bachelorfase, met uitzondering van studies waar arbeidsmarkttekorten zijn, rekening houdend met lokale omstandigheden (hoe groter de problemen, hoe meer beperkingen).
  • Studiemigratie wordt selectiever door meer opleidingen in het Nederlands, een numerus fixus voor buitenlandse studenten, beperking tot het verkrijgen van een basisbeurs en verhoging van het collegegeld voor niet-Europese studenten.
Terug