Hoge Raad: geen streep door uitzendbeding bij ziekte, wel beperking

Hoge Raad: geen streep door uitzendbeding bij ziekte, wel beperking
3/23/2023

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een uitzendovereenkomst niet zonder meer eindigt bij ziekte van de uitzendkracht.

Is een cao-bepaling die inhoudt dat een uitzendovereenkomst zonder meer eindigt in geval van ziekte van de uitzendkracht rechtsgeldig? Daarover deed de Hoge Raad op 17 maart 2023 uitspraak.

Arbeidsongeschikt

Een werknemer van een uitzendbureau raakt door een arbeidsongeval tijdens werkzaamheden in het bedrijf van de inlener tijdelijk arbeidsongeschikt. In de NBBU-cao staat dat de uitzendovereenkomst eindigt doordat de inlener de uitzendkracht niet langer wil of kan inlenen. In geval van ziekte of ongeval van de uitzendkracht wordt de terbeschikkingstelling direct na de ziekmelding geacht met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd op verzoek van de inlener, zo luidt de 'fictiebepaling' in de cao. De werknemer  stelt dat het uitzendbeding bij ziekte niet geldt.  en vordert doorbetaling van loon.

De kantonrechter wees die vordering af. In hoger beroep wees het gerechtshof Den Haag de loonvordering toe met het argument dat de cao-bepaling in strijd is met het wettelijke ontslagverbod tijdens ziekte. Het uitzendbureau stelde van deze uitspraak beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad

De Hoge Raad beantwoordt de volgende twee vragen. Is het uitzendbeding bij ziekte in het geheel niet van toepassing? En: is slechts de in de NBBU-cao opgenomen ‘fictie-bepaling’ ongeldig?

De Hoge Raad oordeelt dat óók bij ziekte het uitzendbeding kan worden ingeroepen. Het is niet in strijd met het wettelijke stelsel van het ontslagrecht. De wetgever heeft bewust een uitzendbeding van deze strekking mogelijk gemaakt. Bij latere wetswijzigingen heeft de wetgever ook niet laten blijken hiervan terug te komen.

Het opzegverbod tijdens ziekte is evenmin van toepassing. Bij beëindiging van een uitzendovereenkomst op grond van een uitzendbeding is namelijk geen sprake van opzegging van de uitzendovereenkomst, maar van een beëindiging van rechtswege.

Fictiebepaling beperkt

In de uitzend-cao staat dat de terbeschikkingstelling bij ziekte van de uitzendkracht, direct na de ziekmelding met onmiddellijke ingang wordt geacht te zijn beëindigd op verzoek van de inlener. Deze zogenoemde fictiebepaling verbindt daarmee de beëindiging van de uitzendovereenkomst aan een fictief verzoek van de inlener tot beëindiging van de terbeschikkingstelling. Dat strookt niet met de wet (art. 7:691 lid 2 BW) waarin het einde van de uitzendovereenkomst wordt verbonden aan het einde van de terbeschikkingstelling op verzoek van de inlener, aldus de Hoge Raad. De in de cao gecreëerde fictie is dus in strijd met de wet en niet geldig.

In de praktijk

Deze uitspraak maakt duidelijk dat het tot het van belang is om bij ziekte de opdracht expliciet te laten beëindigen door de opdrachtgever. Bewijstechnisch bij voorkeur schriftelijk. Door het beëindigen van de opdracht door de opdrachtgever, eindigt de uitzendovereenkomst met uitzendbeding van rechtswege. Ook bij ziekte. Dit geldt tot 1 juli 2023. Vanaf die datum wijzigt namelijk de uitzend-cao op dit punt. In de nieuwe uitzend-cao is het voor werkgevers überhaupt niet meer mogelijk om bij ziekte van de werknemer een beroep te doen op het uitzendbeding.

Om vanaf die datum het risico op loondoorbetaling bij ziekte in een uitzendovereenkomst met uitzendbeding te beperken, is het een goed idee om in de uitzendovereenkomst ook een einddatum op te nemen. Het risico op doorbetaling van loon bestaat dan maar tot aan die einddatum. Let erop, dat de duur van opvolgende arbeidsovereenkomsten vanaf dan niet korter mag zijn dan vier weken.

Terug